Omdat de OK-Solvabiliteit en de OK-Ratio ieder negen mogelijke posities kennen, ontstaat er een matrix van 81 (9x9) velden. Uit die matrix van 81 mogelijkheden worden de volgende tien OK-Score klasseringen gedefinieerd, waarbij met name de achtereenvolgende posities op die grid maatgevend zijn voor de beoordeling van de onderneming of zij in staat is haar gekozen strategie uit te voeren.

De OK-Klassen

  • OK-Klasse 1: (wordt vergeleken met AAA)
    Bijna perfecte zekerheid. Zeer goede ruimte voor expansie, óók met vreemd vermogen

  • OK-Klasse 2: (wordt vergeleken met AA)
    Excellente zekerheid. Goed ruimte voor expansie, óók met vreemd vermogen

  • OK-Klasse 3: (wordt vergeleken met A)
    Zeer goede zekerheid. Ruimte voor expansie, óók nog met vreemd vermogen

  • OK-Klasse 4: (wordt vergeleken met BBB)
    Goede zekerheid. Expansie mogelijk, óók nog met vreemd vermogen

    NB : Institutionele beleggers mogen niet in aandelen beleggen lager dan BBB. Dit is volgens huidige normen ook verklaarbaar zoals wij hieronder zullen uitleggen. Bij de OK-Score klasseringen kan dit echter tot en met OK-Klasse 6 (vergelijkbaar met B).

    De reden is het feit dat er in deze OK-klassen slechts een theoretische kans op een Business Failure in het daaropvolgende jaar bestaat.

    Deze kans loopt van 0,00001% tot 0,001%. In de praktijk van het OK-Score Institute is een dergelijke Business Failure echter nog niet voorgekomen, waardoor beleggers met een gerust hart óók in de OK-Klassen 5 en 6 (Vergelijkbaar met BB en B) mogen beleggen.

  • OK-Klasse 5: (wordt vergeleken met BB)
    Voldoende zekerheid. Alertheid geboden. Voorzichtig bij expansie met vreemd vermogen

  • OK-Klasse 6: (wordt vergeleken met B)
    Matige zekerheid, verbetering nastrevenswaard. Expansie met vreemd vermogen niet verstandig

 

De NOK Klassen (De non investable grades van de OK-Score)

  • OK-Klasse 7: (wordt vergeleken met CCC)
    Onvoldoende zekerheid, verbeteringen noodzakelijk. Expansie met vreemd vermogen sterk afgeraden

  • OK-Klasse 8: (wordt vergeleken met CC)
    Zorgelijke zekerheid, verbeteringen urgent nodig. Verdere expansie met vreemd vermogen levensgevaarlijk

    (*) Bijzonderheid
    Omdat volgens het Cumulative Accuracy Profile van de OK-Score in de OK-klassen 7 en 8 óók nog nooit een Business Failure voorkwam, kunnen bedrijfsobligaties - die met name in de CCC en CC categorie - uiterst interessante couponrentes bieden en worden deze door de OK-Score nog steeds als relatief veilig gezien. Pas als het bedrijf een OK-Klasse 9 (vergelijkbaar met C) of OK-Klasse 10 (vergelijkbaar met D) hebben, wordt óók van die bedrijfsobligatie afgezien.

 

De echte NOK BUSINESS FAILURE CATEGORIE

  • OK-Klasse 9: (wordt vergeleken met C)
    Zorgwekkende zekerheid, substantiële verbeteringen zijn direct nodig. Expansie met vreemd vermogen niet meer mogelijk. Voorportaal van een mogelijk BUSINESS FAILURE.

  • OK-Klasse 10: (wordt vergeleken met D)
    Fase van desoriëntatie en desintegratie. Keuzes zijn rigoureus ingrijpen met een totale turn-around, desinvesteren óf deelliquidaties én/of bijstorting van nieuw eigen vermogen, binnen één tot drie jaar na de beoordeling. De situatie kan óók binnen één tot drie jaar fataal worden. [Zie Landis, Enron, Parmalat, DAF, LCI, Innoconcepts, Ceteco]. Bij een tweede achtereenvolgende OK-Klasse 10 waardering kan de situatie binnen één tot twee jaar fataal worden en bij een derde achtereenvolgende 10 klassering zelfs binnen één jaar. [Fokker, Tulip]. Gaat altijd ten laste van belanghebbenden. Geldt ook in combinaties met de OK-Klasse 9.

    Het zal evident zijn dat naarmate een onderneming tendeert in de richting van OK-Klasse 1 de onderneming steeds krachtiger wordt en naarmate de onderneming tendeert naar OK-Klasse 10 de onzekerheid steeds verder toeneemt. [zie Ahold en Getronics]

Ieder van de Stakeholders kent daarbij zijn eigen risico's.

 

OK-Klasse 1OK-Klasse 10
Zekerheid Risico
Stakeholders Welke risico's?
Raad van Bestuur Wisseling van de top
Raad van Commissarissen Aansprakelijkheid
Centrale Ondernemingsraad Sanering
Kredietverschaffers  Mogelijk faillissement
Aandeelhouders  Koersdaling, verwatering, failissement
Klanten Continuïteit
Leveranciers Mogelijk failissement

 

De kwaliteit van de OK-score in vergelijking met bestaande gatekeepers

Analisten

Allereerst de analisten. Analisten zijn in 83% van de gevallen onjuist. In 20 van de 24 gemeten jaren waren zij te optimistisch, in 2 gemeten jaren te pessimistisch en slechts in 2 jaren hadden zij het bij het rechte eind.

Accountants

Bij de accountants is het beeld niet veel beter. Volgens diverse studies onder andere van de Universiteit van Maastricht en Erasmus te Rotterdam alsmede van Professor Dr. Marleen Willekens van de Universiteit van Leuven en tenslotte Professor Breesch van de Universiteit van Brussel, wordt er bij een Business Failure tussen de 42 tot 80% geen going concern rapport door Accountants opgesteld. Een omissie die veel beleggers op het verkeerde been zet. Ook een van de redenen dat wordt afgezien van de medewerking aan de controlepraktijken van accountants en de OK-Score slechts als controlemiddel op dat werk van die accountants mogelijk is door de opdrachten vanuit de Raad van Commissarissen.

Credit Rating Agencies

Hoe gaat het tenslotte bij de Credit Rating Agencies? Er kan niet anders worden geconstateerd dat dit erbarmelijk is. De "Non -Detection Error" ofwel de hoeveelheid business failures die door de Credit Rating Agencies NIET ONTDEKT WORDEN ligt gemiddeld op 65%. Daarnaast staat het vast dat daarenboven ook nog eens ca. 75% van de als "Bad Business" gekwalificeerde bedijven in het geheel niet failliet gaan. Om het fenomeen van het niet ontdekken tegen te gaan wordt via de groep "non investables" tenslotte 36% als "bad business" gekwalificeerd. De ontdekkingsratio stijgt daarmee weliswaar naar 95%, echter de VALSE beschuldigingen = lees stigma stijgt hiermee naar 93%. Onwerkbaar voor de belegger naar onze smaak.

Hiermede wordt ook helder WAAROM de institutionele beleggers pas vanaf BBB mogen beleggen. Bij een lagere rating is het risico bij de gevestigde orde, lees Standard & Poor, Moody's en Fitch te groot. Het OK-Score Institute kent een kwalitatieve 'competitive edge' bij het beleggen in obligaties: met name in de OK-Klassen 6, 7 en 8 worden hoge rendementen behaald.

Hoe wordt tenslotte de kwaliteit van alle afgegeven scores en ratings gemeten? Dit geschiedt door de bepaling van de zogenaamde Gini-coëfficiënt uitgedrukt in het Cumulative Accuracy Profile. Hierin wordt de hoeveelheid faillissementen in iedere beoordelingsklasse in % op de y-as afgezet tegen het percentage van de per klasse gerate bedrijven. Er wordt daarbij begonnen met de slechtste klasse, lees klasse 10 van de OK-Score, daarna uit Klasse 9 enzovoorts tot en met Klasse 1. Bij Moody's, S&P en Fitch gebeurt dit op dezelfde manier maar dan vanaf Klasse D.

gini model

Om een dergelijk uitspraak te doen is altijd een cross-referentie nodig. klik hier voor de link.

Voor een tweede cross-referentie bezie ons allergekende Wikipedia. Hier wordt de (non) kwaliteit van zowel S&P, Moody's en Fitch breed uitgemeten.

Aangezien door het OK-Score Institute zeer goede rendementen in met name de obligatiemarkt worden gemaakt met beleggingen in die bedrijven met een OK-Klasse 6, 7 en 8, moeten de Institutionele beleggers karrenvrachten aan potentiëel goed renderende beleggingen buitenspel zetten: immers, de hiermee corresponderende ratings van de 3 grote Ratingbureau's bestempelen deze bedrijven als als non-investable.

---

  • Hoe wordt de Gini-cëfficient gemeten? Alle gemaakte OK-Scores (het OK-Score Institute heeft er intussen meer dan 2900 gemaakt) worden op 100% gesteld. Uiteraard hebben er ondernemingen een Business Failure ondergaan. Bij het OK-Score Institute waren dat er 75 (per 31.12.2017) beschreven en ook reproduceerbare stuks. Die worden ook op 100% gesteld. Aangezien in 74 van die gevallen tenminste 1 jaar voorafgaande [vaak nog eerder] of wel in 1,33% van de gevallen aan die ondernemingen een OK-Score 10 werd gegeven en in 1 geval (0,04%) een OK-Klasse 9, wordt - gemeten vanaf de slechtste klasse - de 100% faillieten bereikt bij 1,43% van het aantal ratings. Dit levert een Gini op van >98,6% hetgeen formeel wordt uitgedrukt als Gini = 0,99. Doelstelling van het Institute is om met een minimale betrouwbaarheid van 95% te blijven werken.